HD Onderzoek |
Röntgenologisch onderzoek op Heupdysplasie is verplicht voor fokdieren bij de NVSW. Er mag gefokt worden met de uitslagen HD A, B en C, waarbij HD C en D alleen aan HD A of B mag worden gepaard. Officiële HD-foto’s moeten door een erkende dierenarts worden gemaakt, liefst een met ruime ervaring op dit vlak.
Wij zijn hiervoor naar dr. Strikkers gegaan, van Dierenkliniek Sleeuwijk. De foto is zonder roesje of narcose gemaakt, omdat bij een roesje de natuurlijke spierspanning afwezig is en dat invloed kan hebben op de beoordeling van de aansluiting van de heupkop in de heupkom. |
Uitleg HD |
Heupdysplasie
Wat is HD? Heupdysplasie betekent letterlijk "heupmisvorming" en wordt meestal aangeduid met de afkorting HD. Heupdysplasie is een afwijking aan de heupgewrichten waarbij de ontwikkeling van de heupen bij een jonge, opgroeiende hond niet normaal verloopt en de gewrichten misvormd kunnen worden, variërend van licht afwijkend, waarbij aan het gangwerk de hond niets te merken is, tot zwaar misvormd, waarbij de hond veel pijn heeft en kreupel kan gaan lopen. HD komt niet alleen voor bij rashonden, maar ook bij kruisingen. HD wordt veroorzaakt door grofweg 1/3 erfelijke en 2/3 omgevingsfactoren. Symptomen De leeftijd waarop HD zich uit kan sterk variëren en de symptomen hangen af van de ernst van de aandoening: aan een hond met lichte HD merkt u niet veel, maar een hond met zware HD kan een of meer van de volgende symptomen laten zien:
Normaal gevormde heupgewrichten Wat is normaal In een goede heup ligt de kogelronde kop van het dijbeen nauw aansluitend in de kom van het heupbot. De heupkop is mooi rond en glad, en de heupkom is glad en diep genoeg om de heupkop voor ongeveer de helft te omvatten. Ze passen precies in elkaar en worden op hun plaats gehouden door banden en bespiering. Afwijkingen De aansluiting kan onvoldoende worden of de heupkop kan buiten de kom komen te liggen (figuur 1) De heupkop kan afvlakken en de heupkom ondieper worden (figuur 2) Er kunnen botwoekeringen ontstaan rond de heupkop en -kom door abnormale slijtage van het gewricht (figuur 3) Oorzaken Er zijn veel verschillende erfelijke factoren in het spel bij het ontstaan van HD: de kwaliteit van bot, spieren en banden spelen een rol, maar ook de groeisnelheid, de stand van de achterbenen en de hoek die de heupkop met de heupkom vormt, worden door onder andere erfelijke factoren bepaald. HD wordt veroorzaakt door grofweg 1/3 erfelijke en 2/3 omgevingsfactoren. Een hond kan aanleg hebben voor HD (het erfelijke deel) maar omgevingsfactoren bepalen vervolgens of en hoe die aanleg tot uiting komt. Omgevingsfactoren Naast de erfelijke factor hebben milieufactoren een belangrijke invloed op de ontwikkeling van HD, in zowel positieve als negatieve zin. Voeding, groeisnelheid, lichaamsgewicht, beweging en spierontwikkeling zijn omgevingsfactoren die u zelf kunt beïnvloeden. • Voeding en daarmee samenhangend groeisnelheid en overgewicht Een verkeerde verhouding in het gehalte aan fosfor en calcium kan te snelle groei veroorzaken, de ontwikkeling van de spieren kan dat niet bijhouden; de pup heeft geen kracht genoeg om het gewicht tijdens een langere wandeling goed te blijven dragen. Een calcium percentage van 0,8% tot 1% is ideaal. Te veel voeding veroorzaakt overgewicht. In beide gevallen neemt de druk op het heupgewricht toe en is al snel sprake van overbelasting en kan slijtage van het gewricht optreden. • Beweging en spierontwikkeling De mate, duur en soort van beweging hebben ook een sterke invloed. Door wild spelen, draaien en springen heeft de heupkop de neiging uit de kom te draaien. Hoe groter de krachten die op de gewrichten worden uitgeoefend, hoe groter de kans dat de banden opgerekt raken. Bespiering vangt dit in enige mate op. Is de spierontwikkeling (nog) niet optimaal, dan neemt de belasting ook toe. Zeker als de wandeling of beweging langer duurt dan de spierontwikkeling aankan, geeft dat grotere kans op schade. Heeft een hond geen erfelijke aanleg voor HD, dan hebben de genoemde milieufactoren lang niet zo’n grote invloed op de ontwikkeling van de heupgewrichten. De ontwikkeling bij pups Een pup wordt geboren met een skelet dat bestaat uit zacht, elastisch bot en kraakbeen, er is nog geen sprake van een heupkop of -kom. Als u uw pup met 8 weken mee naar huis krijgt, zien we al wel meer vorm, maar het is allemaal nog erg kwetsbaar. Pas met 20 weken is er sprake van een herkenbaar gevormd heupgewricht. Er is stabiliteit tijdens de groei nodig om een heupgewricht te krijgen waarbij de heupkop diep en nauwsluitend in een goedgevormde heupkom ligt. Tips tijdens de groei U heeft invloed op de milieufactoren die invloed hebben op de ontwikkeling van HD. We zetten de tips even op een rijtje:
HD A betekent dat de hond röntgenologisch vrij is van heupdysplasie, wat echter niet betekent dat de hond geen "drager" van de afwijking kan zijn. HD B (=overgangsvorm) betekent dat op de röntgenfoto's geringe veranderingen zijn gevonden, die weliswaar toegeschreven moeten worden aan heupdysplasie, maar waaraan in het kader van de fokkerij geen directe betekenis kan worden toegekend. HD C (=licht positief) of HD D (=positief) betekent dat bij de hond duidelijke veranderingen, passend in het ziektebeeld van HD zijn gevonden. HD E (=positief in optima forma) betekent dat de heupgewrichten ernstig misvormd zijn. De beoordeling van onderdelen Bij de beoordeling van HD-foto wordt gelet op de vorm van de heupkommen en de heupkoppen, de diepte van de heupkommen, de aansluiting van de heupkoppen in de heupkommen, en de aanwezigheid van botwoekeringen langs de randen van de heupgewrichten. Informatie over de diepte van de heupkommen en de aansluiting van de koppen in de kommen wordt onder andere verkregen uit de zogenaamde "Norbergwaarde". De Norbergwaarden van linker en rechter heupgewricht worden bij elkaar opgeteld en geven samen de op het rapport vermelde "som Norbergwaarden". Bij een normaal heupgewricht is de Norbergwaarde minstens 15, de som van de Norbergwaarden van beide heupen derhalve minstens 30. Honden met een te lage Norbergwaarde hebben dus ondiepe heupkommen en/of een slechte aansluiting van de gewrichtsdelen. Deze honden zullen dus een minder gunstige HD- beoordeling krijgen. Een normale of zelfs hoge Norbergwaarde betekent echter niet zonder meer dat de betreffende hond goede heupgewrichten heeft. Een combinatie van diepe heupkommen en incongruentie van de gewrichtsspleet (een niet overal even brede gewrichtsspleet) of onvoldoende aansluiting van de gewrichtsdelen kan, zelfs bij een hoge Norbergwaarde, leiden tot een (licht) HD-positief beoordeling. Op het certificaat wordt dit duidelijk gemaakt door het vermelden van "onvoldoende" of "slechte" aansluiting. Ook wordt informatie over de diepte van de heupkommen verkregen door te beoordelen hoe het centrum van de heupkop ligt t.o.v. de bovenrand van de heupkom. Naast de Norbergwaarde, de diepte van de heupkommen en de aansluiting van de gewrichtsdelen, wordt de uitslag ook beïnvloed door de aanwezigheid van "botafwijkingen". Er is een rechtstreekse koppeling tussen de ernst van de botafwijkingen en de uitslag: zeer lichte botafwijkingen (1) leiden tot de beoordeling HD B, lichte (2) botafwijkingen leiden tot de beoordeling HD C, ernstige (3) botafwijkingen leiden tot de beoordeling HD D De Norbergwaarde Van beide heupkoppen (1) wordt het middelpunt bepaald, en deze middelpunten worden verbonden door een lijn. In beide heupgewrichten wordt vanuit dit middelpunt een lijn langs de voorste rand van de heupkom (2) getrokken. De hoek (3) die beide lijnen in het middelpunt van de heupkop met elkaar maken, minus 90, geeft de Norbergwaarde van het betreffende heupgewricht. De Norbergwaarden van linker en rechter gewricht bij elkaar opgeteld geeft de "som Norbergwaarden", die op het rapport vermeld is. HD-beoordeling Alle gegevens samen bepalen de definitieve beoordeling, waarbij het ongunstigste onderdeel uiteindelijk de doorslag geeft. Een bepaalde HD- beoordeling kan bepaald zijn door uitsluitend de diepte van de heupkommen, door de aansluiting van de gewrichtsdelen, de aanwezigheid van botwoekeringen, of door een combinatie van twee of alle drie onderdelen, en dit is weer te herleiden uit de verschillende gegevens zoals die op het certificaat zijn vermeld. Bron: N.V.S.W. |